In de regel vinden gasten mijn eten lekker. Ik kook voor de gasten voor de retreats en workshops. Dingen die ik zelf lekker vind omdat ik ze zelf kook. Ik weet niet of ik nou echt van koken hou of meer van wat koken doet. Voor mij is koken aandacht. Geen trucje. Ik ben er gewoon mee bezig. Niet intensief, maar wel serieus. Omdat het lekker moet zijn. Niet perse speciaal.
Niet een bord dat mensen bewonderen. Maar een bord waar mensen van genieten.
Koken is niet iets dat ik plan. Het ontstaat met wat er in huis is. Natuurlijk hebben we met gasten alles in huis een idee van wat er in een week op tafel gaat komen, maar wanneer? Dat zien we wel. Wat er past bij de dag of wie er aan tafel zit. Dit is een heerlijke uiensoep.

Ik maak eigenlijk nooit twee keer hetzelfde, want ik weet niet precies wat hoeveelheden zijn, of misschien is mijn smaak wat anders van dag op dag. En ik maak iets wat klopt. Niet perfect, maar goed.
Soms kook ik voor één gast. Soms voor vijf. Meestal eet ik zelf niet mee met de groepen, omdat ik even ruimte wil geven en de dynamiek niet wil verstoren. Maar altijd doe ik het met zorg. Zodat iemand zich gezien voelt en de gasten kunnen genieten.
Het doet me denken aan hoe we dit huis runnen. Niet met een strak plan, maar met zorg en toewijding. Zoals bij onze retreats: niet omdat het ‘moet’, maar omdat het klopt.