Er zijn mensen die wandelen om ergens te komen. Ik ben zo iemand. Als ik loop, is dat vaak naar een plek. Een strand. Een dorp. Een uitzichtpunt. Ergens naartoe, ergens vandaan.

Maar Marieke is anders. Zij wandelt zonder doel. Ze kiest een pad, of geen pad, en laat zich leiden door wat er komt. Ze draait om bij een geur. Blijft stilstaan bij een bloem. Buigt af naar een pad waarvan ik denk: dat loopt vast dood. Maar dat doet het meestal niet. Het leidt naar iets onverwachts. Een open plek. Een verlaten boomgaard. Of een oude waterput die ik anders nooit zou hebben gezien.
Ik leer van haar. Want wandelen zonder doel betekent niet dat je verdwaalt. Het betekent dat je de tijd hebt om te kijken, te ruiken en te voelen. Dat je de wereld niet gebruikt als decor om je hoofd leeg te maken, maar als plek om te zijn. Dat je jezelf toestaat om te vertragen of af te wijken. Om iets tegen te komen dat niet op je planning stond maar wel welkom is.
In de Algarve is dat makkelijk. Hier is geen haast. De paden kronkelen vanzelf. De stilte nodigt je uit en als je een keer verkeerd loopt, is dat misschien precies de bedoeling.
Het zijn juist die doelloze wandelingen waar Marieke later iets van meeneemt. In haar werk, in een gesprek of hoe ze de dag invult. En ik, die dacht dat ik liep om aan te komen, merk dat ik juist iets mis als ik te snel ga.
Misschien is dat het verschil. Niet tussen man en vrouw. Maar tussen doen en zijn, of tussen controle en overgave.
Wandelen zonder doel vraagt oefening. Maar het levert iets op dat je niet vindt op Google Maps.